Straatmeubelfabrikant Falco maakt al jaren duurzame producten voor de openbare ruimte. Het familiebedrijf zet zich de laatste jaren ook steeds meer in voor een circulaire economie. “Twee jaar geleden hebben we een reductieplan opgesteld waarin staat dat we onze footprint met 15 procent willen verminderen”, vertelt John Wermink, circulair manager bij Falco.
Het duurzaamheidsaspect is voor Falco al meer dan tien jaar belangrijk, vertelt Wermink. “Duurzaamheid, besparing en reductie zijn hot items. Wij zijn hier in 2011 al mee aan de slag gegaan. We hebben toen onder meer besloten om een deel van de werkzaamheden die we elders uitbesteed hadden zelf op te pakken. Ons bedrijfspand is nu ook een stuk duurzamer door het gebruik van ledverlichting en 1787 zonnepanelen op het dak. Sinds 2011 hebben we onze eigen footprint met 55 procent verminderd. Vijf jaar geleden zijn we begonnen met het voorbereiden op een circulaire economie. Onze branche leent zich uitstekend voor circulair denken. Door slim te ontwerpen in combinatie met goed onderhoud kun je het straatmeubilair op een zo hoog mogelijk niveau houden. Veel producten zijn op deze manier herbruikbaar na een opknapbeurt. We hebben bijvoorbeeld onze fietsenstalling opnieuw ontworpen. In het verleden werden deze in beton gestort. Nu bouten we de stallingen vast aan het beton, zodat de materialen uiteindelijk weer eenvoudig te scheiden en opnieuw te gebruiken zijn”, aldus Wermink.
Falco onderzoekt daarnaast de mogelijkheid van circulaire verdienmodellen. “Wij maken nu gebruik van een lineair verdienmodel. We leveren een product af bij de klant en zij mogen er eigenlijk mee doen wat ze willen. Bepaalde producten lenen zich echter ook goed voor een gebruikersmodel, waarbij er een jaarlijks bedrag wordt betaald. Als voorbeeld kun je denken aan een school. Zo’n locatie heeft het ene jaar duizend fietsparkeerplekken nodig en het andere jaar maar achthonderd. Als er wordt betaald naar gebruik, dan kunnen we de tweehonderd stallingen die over zijn terugnemen en elders weer opnieuw plaatsen. Dit model zijn we nu verder aan het uitwerken.”
Reductieplan
Het straatmeubilair van Falco wordt geproduceerd met zo min mogelijk -afval en restmaterialen. “Dan doen we eigenlijk al zeventig jaar”, vertelt Wermink. “Twee jaar geleden hebben we reductieplan opgesteld waarin staat dat we 15 procent willen dalen met onze footprint. We zijn continue bezig met het thema duurzaamheid. Zo kunnen we inmiddels een mki-waarde bepalen voor al onze producten. De mki-waarde bestaat uit de som van alle milieueffecten van de productmaterialen en de manier waarop deze materialen worden bewerkt. De mki-waarde wordt steeds meer de standaard om producten te toetsen en het gaat een scherprechter worden bij aanbestedingen. Wij gaan niet snijden in de materiaalkeuze, dan kom je te veel aan de kwaliteit van een product. Wij kijken vooral naar de energiehuishouding en het hergebruik van onze materialen. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het staal wat we gebruiken voor onze producten, dan wordt dat steeds duurzamer verwerkt. In het verleden draaiden de fabrieken op kolen en nu op duurzame elektriciteit en zelfs op waterstof. Dat zorgt ervoor dat de mki-waardes voor onze producten blijven dalen.”
Circulaire tender
Falco won twee jaar geleden in de gemeente Leiden een circulaire tender voor fietsenstallingen. “Wat we vooral hoorden is dat onze kracht lag in het verhaal hoe we producten willen hergebruiken. We zijn bijvoorbeeld heel open geweest over de restwaarde na tien jaar. We hebben de gemeente de garantie gegeven dat we producten één-op-één weer over terug nemen. We hebben ook afgesproken dat we de komende tien jaar ook het onderhoud voor onze rekening nemen. Zo kunnen we bij slijtage onderdelen vervangen en behouden we de waarde van een product.” Wermink komt tot slot nog met een oproep voor opdrachtgevers. “We moeten samen toewerken naar een circulaire economie. Bij sommige gemeenten mis ik de urgentie om het thema circulariteit op te pakken. Omarm de circulaire economie, dan doen de inwoners dat ook. We hopen in de toekomst dat er vaker keuzes worden gemaakt vanuit de duurzaamheidsoogpunt en niet meer vanuit de prijs van een product”, besluit Wermink.
